Rotterdam rules!

Regels, ik heb er eigenlijks niks mee. Als ik op een deur lees dat ik moet trekken voordat deze opengaat, duw ik toch, automatisch… En als ik rechtsaf moet gaan om op de plaats van bestemming te komen,  kijk ik altijd stiekem even wat er links te zien is… Met andere woorden: ik doe eigenlijk het liefst waar ik zelf zin in heb. Ook als het om schrijven gaat. En toch rijgen nu woorden zich als vanzelf aaneen tot regels die in het vaststaande frame van mijn blog komen te staan. Dit stoort me dan gek genoeg weer niet. Integendeel: het is soms wel eens prettig om over sommige regels niet na te hoeven denken, dat geeft weer ruimte voor andere dingen…

Bijvoorbeeld je af te vragen wat de regels zijn voor een geslaagd festivalbezoek bijvoorbeeld 🙂
Al bijna 25 jaar bezoek ik jaarlijks wel één of meerdere dagen het Internationale Film Festival in Rotterdam (IFFR). Aanvankelijk samen met manlief en dit keer voor het eerst met oudste dochter en mede-filmgek Luna. Ze is echter niet zo’n alternatieve filmkijkster als ik en wilde dus graag een beetje een veilige weg vinden door het programma. Tja, hoe doe je dat? Ik liet me ook nu weer leiden door regel nummer

1: Laat het toeval bepalen wat er op je pad komt.
Dit keer stuitten we al bladerd door de festivalkrant op twee films: A Hustlers Diary (een Zweedse film, dus altijd goed) en Réparer les Vivants, die dochterlief inschatte als variant op If I stay, dus ook automatisch goed.

2: Blijf bij je keuze, ook al lees je vervolgens de eerste, negatieve recensies.
Zo zou Réparer les vivants na een spannend begin instorten als een baksteen, lazen we. Maakt niet uit, ook een slechte film zien, moet je een keer hebben meegemaakt. En wie zegt dat die recensent er zoveel verstand van heeft?

3: Zorg dat je bijtijds in de zaal bent.
Niet alleen voor het beste plekje of een goed gesprek met die charmante zaalwacht, maar ook en vooral om het overige publiek eens goed te kunnen bekijken. Nog nooit zoveel hoogopgeleide, welbespraakte en keurig uitziende mensen bij elkaar gezien.

4: Neem voldoende proviand mee.
En schroom niet dit tijdens de film te nuttigen, ook al lees je overal dat er in de zaal niet gegeten of gedronken mag worden. Tijdens festivals gelden andere regels. Al is het niet aan te raden je crispy m&m’s te nuttigen tijdens een scene waarin geluidloos een hart-transplantatie wordt verricht, sorry buurman!

5: Schrik niet van onverwachte gebeurtenissen in de zaal.
Tijdens die bewuste scene in Reparer les vivants klonk er in de donkere zaal ineens een gil en sprongen mensen overeind. Iemand (een dokter, zo bleek) sprintte de trap op, er floepten lichtjes van mobieltjes aan om te kijken wat er aan de hand was, terwijl ondertussen de film gewoon doorging…

6: Klap na afloop zo hard je kunt.
Zelfs als je het een slechte film vindt, en zeker als de regisseur, producer en hoofdrolspeler in de zaal zitten. Zo vaak maken ze nou ook weer niet live zo’n enthousiasme voor hun werk mee.

7: Ga pas de zaal uit als de laatste noot van de aftitelingsmelodie heeft geklonken.
Zo’n lange rij namen van medewerkers heb je nog nooit gezien. En echt iedereen staat erbij, weet ik uit ervaring. Zo mocht ik ooit voor de film Pluk van de Petteflet een boom maken van papiermache en bloemen van crêpepapier. Zelfs dat piepkleine aandeel werd beloond met mijn naam op de aftiteling, iets waar ik nog steeds trots op ben!

8: Kom volgend jaar weer terug naar het leukste filmfestival ter wereld.
Rotterdam rules! De stad is altijd al bruisend, maar tijdens het IFFR voel je helemaal overal de bubbels van afspatten, genieten geblazen dus!

PS Over regels gesproken… Boven een blog hoort vast een foto te staan die duidelijk de lading dekt. Ik vond echter de foto van mijzelf 25 jaar geleden in mijn  Rotterdamse huisje zo leuk, vandaar 🙂

 

 

Je oude Billy naar het museum

overzicht-ikea-geschiedenis

Meer dan honderdduizend bezoekers vonden sinds de opening eind juni al de weg naar het IKEA-museum in Zweden. Blijkbaar spreekt het toeristen uit binnen- en buitenland aan om zich onder te dompelen in de bijna 60 jaar designgeschiedenis van dit woonwarenhuis. Of zou het toch vooral de geur van de beroemde gehaktballetjes zijn die hen over de drempel trekt?

Een ballenbak voor de kinderen is er niet. Daarvoor moeten de gezinnetjes naar het nieuwe, mega-grote en geel-blauwe gebouw aan de rand van het kleine plaatsje Almhult. De oude vestiging, de allereerste die in 1958 werd geopend, is na een maandenlange verbouwing onherkenbaar veranderd. Door de nieuw aangebouwde glazen entree heeft het (overwegend witte) pand het karakter gekregen van een design-museum.

img_4020b

Binnen wacht drie verdiepingen IKEA-geschiedenis. Bezoekers hoeven niet lang rond te speuren om iets te vinden wat ze nog thuis hebben staan of wat al lang (bijvoorbeeld met een van de kinderen mee) de deur uit is gegaan. Slim hoe overal de geschiedenis van de nijvere, ambachtelijke en natuurminnende Zweden is verweven met de drang naar oorspronkelijkheid en vernieuwing van IKEA.

img_3968

Ook overduidelijk aanwezig is wat het meest bekende IKEA-product blijkt te zijn: de jaarlijks in augustus verschijnende catalogus. Deze wordt in een oplage van ruim 200 miljoen exemplaren over de hele wereld verspreid. Ik herken meteen de voorkant van ‘mijn’ allereerste IKEA-gids. Zie je wel: 1995. Toen hadden we als pasgetrouwd stel net ons eerste huis gekocht. Bij IKEA schaften we het voddenkleed aan dat nog heel lang onze woonkamer heeft opgefleurd.

ikea-gids-coverNadat ik mijn eigen coverfoto heb gemaakt  èn opgehangen, wordt de weg vervolgd langs een twintigtal stijlkamers die de woonstijl van IKEA door de jaren heen laat zien. De jaren 50 bijvoorbeeld met veelal donkere eikenhouten meubels, de jaren 70 waarin de lichte vurenhouten stellingkasten en de knalkleuren in de woonkamer hun intrede deden en de jaren 90 waarin de eerste design-collectie (Stockholm) werd gepresenteerd. Ook een blik in de toekomst wordt geboden: kleiner wonen zal door overbevolking steeds normaler worden maar met de slimme woonoplossingen van IKEA hoeft dat geen probleem te zijn. Reclame maken in je eigen museum mag vanzelfsprekend. 🙂

img_4011

Het kostte een flinke speurtocht van ruim 2,5 jaar om alle ‘oude meuk’ te vinden die IKEA ooit heeft gemaakt.  “Je moet goed bedenken, we zijn een winkel, dus we hadden eigenlijk bijna niets zelf bewaard”, vertelt de museummedewerkster die ons rondleidt. “Alles moest bij de mensen zelf vandaan komen. Heel veel hebben we online opgezocht en aangekocht, maar we zijn ook naar rommelmarkten en kringloopwinkels geweest om te kijken wat we daar bij elkaar konden scharrelen.”

Opvallend: de bekende Billy boekenkasten zijn in het museum nergens te vinden. “We hebben de eerste maand wel een tijdelijke expositie gehad van allemaal Billy’s die door hun eigenaren kunstzinnig waren verfraaid en aangepast. Die expositie is nu afgelopen en de Billy’s staan weer bij hun eigenaren thuis.” Maar inderdaad, het wordt gelijk genoteerd, we moeten er wel weer ergens eentje neerzetten. Het tekent de manier waarop IKEA werkt. Iedereen denkt mee, en ieders mening wordt serieus genomen.

img_4098Ook duurzaamheid staat hoog in het vaandel, zo blijkt op de bovenste verdieping uit een rondgang langs de vele, creatieve materialen die IKEA (her)gebruikt. Oprichter Ingvar Kamprad loopt zelf naar verluid altijd in tweedehands kleding en van zijn medewerkers verwacht hij onder meer dat ze hun uiterste best doen om van ieder snippertje afval iets moois te maken. Vandaar dat  bijvoorbeeld de parketvloer in het naastgelegen, eveneens net geopende IKEA-hotel is gemaakt van het eigen afvalhout. Het werkt inspirerend. Thuis op zolder staat nog een kinderstoeltje uit de MAMMUT-serie. Die kan ik roze schilderen en aan mijn kleine nichtje cadeau doen. Zodra zij er net als mijn eigen kinderen te groot voor is geworden, gaat het naar het IKEA-museum. Ze zullen er vast blij mee zijn.